was nooit in hem opgekomen, als een voorname leeglooper rond te slenteren en op de beurzen zijner aanzienlijke kennissen en verwanten te teren. Hij had talent, al had hij geen academischen graad kunnen verwerven, en hij had niet geschroomd met dat talent te woekeren op iedere voegzame wijze. Hij was vlug, hij had orde; al had hij geene vaste inkomsten, hij wist rond te komen en, zooals hij het zelf noemde, het hoofd boven water te houden, en sinds de nood hem de deugd van zuinigheid oplegde, wist hij haar te oefenen met een gemak, of het simpel uit liefhebberij geschiedde. Zijne opgeruimdheid had tot hiertoe door die leefwijze niet geleden. En wellicht bracht de fortuin, die hem zoo plotseling voor de voeten werd gelegd, hem in grooter bezwaren, dan hij tot hiertoe had behoeven te trotseeren. Eene beproeving van zijn karakter was het zeker. Hij zat voor zijne schrijftafel en was druk aan den arbeid, toen Willem Verheyst zijne kamer binnentrad. Onder een luid gejubel vloog hij op, vatte Willems beide ha
Write Your Reviews